Recensie van Jurjen K. van der Hoek in Heerenveense Courant (internet) en op zijn weblog.
Geïnspireerd door de vouwen en plooien in gewaden op klassieke schilderijen van bijvoorbeeld een kunstenaar als Jan van Eyck, zet Marlies Appel tekeningen op in een mathematische weergave van de werkelijkheid. Bij een bezoek aan de Zwitserse Alpen, met name het berglandschap in de Berner Alpen en de iconische van de drie hoge bergen aldaar: de Jungfrau valt het Appel op dat de welvingen van het bergmassief overeenkomen met die plooien van de kleding uit de 15e eeuw. Ze moet daar iets mee doen, zegt een stem in haar gedachten: de drive van het kunstenaarszijn. Maar hoe krijg je een immense bergwand in een tekening op formaat A4?
De grootheid wordt handzaam gemaakt door het te verkleinen op een raster. Zo zoals een landschap hanteerbaar is op een landkaart. Kaartschaal 1:1.000.000. Op die manier zijn de welvingen tot plooien gemaakt. Is de wand een gewaad geworden die de berg kleedt. Appel noemt het zelf het opvouwen van de berg. Die weergave van de ruimte op een vlakke ondergrond is te zien in een solo-tentoonstelling bij Galerie Getekend. Met kleurpotlood of grafiet tekent zij op transparante film. Al naar gelang de tekening kleur nodig heeft of ijl kan blijven. De film heeft een wit vel papier als achtergrond. Het landschap die de berg inneemt is tot abstract gegeven geworden. De Jungfrau als uitgangspunt is niet aldoor herkenbaar. Door de manier van werken behoudt het machtige massief echter wel de grootsheid. Maar ook is de grandeur, het fiere uitsteken boven het maaiveld, tot eenvoudige vormen terug gebracht.
Aan de contouren is nog een berg te herkennen, althans een landschap dat zich in de ruimte opwaarts verheft boven het vlakke land. Vaak kijk ik in het werk dwars door de hoogmoed heen. Zijn er op witte lijnen arceringen gezet, die nog herinneren aan de welvingen. Maar Appel zet steeds minder in op de zichtbaarheid en reduceert de inspiratie tot abstracte anti-vormen. Want het zijn gaandeweg geen afgietsels meer van de berg als massief, maar constructies die het karakter hebben van pieken en dalen, ruggen en passen. De aard van het landschap is er, maar in eerste kennismaking niet meteen te herkennen. Ik moet beter kijken en langer mijn ogen de tijd geven het te doorzien. Dan gaan de lijnen voor me dansen, zwieren de tegenvormen voor mijn ogen. Het duizelt me niet, maar ik droom weg in de speelsheid.
De tekeningen lijken in gevallen wel op behandelstaten aan een ziekenhuisbed. Een raster waarop stippen en lijnen aangeven hoe het met de patiënt is. De weerslag op een polygraaf. De pen die frequenties schrijft langs een rechte lijn. Een ritme met pieken en dalen. De tekeningen van Appel kun je zien als de staat van de berg. Hoe is het ermee, brokkelt het af of staat het stevig in de schoenen. Hoe verhoudt de steen zich tot weer en wind, temperatuur en neerslag, vervuiling en aantasting, mens en dier. Maar de Jungfrau zingt haar lied, als de sirene Aglaophonos. Marlies Appel registreert het gezang in haar werk, want diverse van de tekeningen lijken op meervoudige notenbalken waarover stenen als muzieknoten zich laten noteren.
De tekeningen die nog een gedachte hebben aan de berg, waarbij de Jungfrau zichtbaar is in het beeld, zijn meer schetsen als aandenken van een lange reis, een bergwandeling. De verrassing wanneer ineens de ogen zijn gericht op het massief, dat zich ontvouwt boven het berglandschap uit, wanneer de alpinist om de bocht van het pad komt. Daar is de relatie met het werk van Appel, want zij doet hetzelfde. Na de realiteit vouwt ze haar blik op en klapt het uit in grafiet op film. Het aanzien houdt ze in gedachten bij haar – op weg naar huis, om het thuis in atelier te spreiden en in haar beeldtaal uit te leggen en te verklaren. De staat van de berg.
Tentoonstelling “steen en plooi, de Jungfrau”, tekeningen van Marlies Appel bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. Tot en met 30 mei 2021.