Opening expositie van Mynke Buskens in “Galerie Getekend” te Heerenveen op 1 maart 2020
Tekenen is van alle tijden; de prehistorische mens maakte grottentekeningen van de indrukken van zijn directe omgeving en wij tekenen onze gedachten op papier of met behulp van computer en robot.
Elk kind, in elk deel van de wereld trok kromme of rechte lijnen in het zand met zijn vingers of een stokje of met een kleurpotlood of stift op een stukje papier.
Weet u nog die prille, nog niet beïnvloede of gecorrigeerde tekeningen van de ouders, rare aardappel achtige hoofden en buiken met vreemde dunne benen en armen, 3 i.p.v. van 5 vingers aan de handen, rare huizen met een schoorsteen, eigenzinnige beelden van de wereld en ongrijpbare dromen.
Door de hele geschiedenis heen tekende men, schetste een aanzet voor een kunstwerk of maakte ontwerpen, vaak met de intentie om daarmee iets functioneels te maken, kleding, meubels, machines, gebouwen, wegen en veel meer.
Een getekend autonoom kunstwerk heeft primair geen functie. Het is er gewoon, je kunt daarmee niets maken, het is zoals het is, puur, en zal nooit iets anders worden. Je kunt ervan houden of niet.
Tekenen als een autonome kunstvorm heeft in Nederland eind jaren ’80 begin jaren ’90 van de 20ste eeuw een herwaardering gekregen en er wordt steeds vaker gepresenteerd in en verzameld door musea, galeries en andere instellingen en door particulieren.
Vandaag worden wij hier in galerie “Getekend’’ omringd door de tekeningen van Mynke Buskens.
Mynke tekent meestal of op heel klein/A 4 of juist op monumentaal formaat papier. Soms maakt zij erg grote tekeningen van 2,4 bij 15 meter, zoals in 2016 in het Stedelijk Museum Kampen, waar de toeschouwer ingesloten of ingezogen werd als een tijdelijke participant in haar getekende installatie- een enorm bos. In haar grafiet tekeningen zien we altijd contrasten tussen zwart en wit en daartussen nuances van grijze tinten.
Stina heeft een selectie gemaakt van thematische tekeningen die typerend zijn voor Mynke’s werk: landschappen, details van bijzondere bomen en anonieme geometrische bouwsels.
In al deze tekeningen is de leegte, ruimte en de latente aanwezigheid of afwezigheid van de mens opvallend.
Haar dynamische droomlandschappen lijken op herinneringen, met een prachtig licht en bijzondere soorten flora doen ze denken aan een jeugdige wandeling en een eerste puberale kus op het mysterieuze pad met het zicht op grenzeloze mogelijkheden en perspectieven.
In de tekening getiteld “conte de fée’ uit 2018 (wat Sprookje betekent) zien we zo’n landschap, maar ook iets anders. Een soort, bijna rationeel wiskundig systeem, met op een berekende afstand gepositioneerde transparante stippen.
Een reeks van repeterende rijen cipressen (die Mynke ook in een animatie verwerkt heeft) in een Mediterrane ambiance voelt als een reis met een cabrio met daarin Marcello Mastroianni en Sophia Loren in een van de films van Fellini. Schaduwen en verblindend licht wisselen elkaar constant af.
Allemaal subjectieve interpretaties van een toeschouwer. En ieder van ons zou andere associaties of herinneringen hebben als je in dit geval een kunstwerk bekijkt. Met muziek of andere zintuiglijke prikkels is het niet anders.
In haar architectuur tekeningen met geometrische ritmes, ontbreken de anonieme mensen die heel hard en lang gewerkt hebben om bijzondere gebouwen, wegen, tunnels en bruggen te bouwen. Waar zijn al die mensen, waarom spelen ze geen rol in Mynke’s tekeningen?
De mens an sich is misschien niet belangrijk in zijn verschijningsvorm, wel in zijn handelingen en de resultaten van zijn inspanningen.
Muziek, literatuur en dagelijkse observaties zijn van grote invloed en inspiratie voor haar tekeningen. Selectie is van belang; wat zien we, wat onthouden wij, wat we ons herinneren.
Mynke ziet zichzelf als een ouderwetse romanticus, die met papier en potlood, ons attenderen wil op de schoonheid waar we steeds vaker aan voorbij gaan.
Drs. Stan Petrusa