Speech opening
Beste Stina, toen je me vroeg om iets te zeggen ter gelegenheid van de eerste tentoonstelling in je galerie Getekend vond ik dat een hele eer. We kennen elkaar inmiddels een paar jaar en kwamen elkaar tegen in het bestuur van Into Nature, waar jij Kik vertegenwoordigde en ik Museum De Buitenplaats in Eelde. Wat ons met elkaar verbond was niet alleen dat we beiden bestuurders zijn van de kleinere instellingen bij Into Nature, maar ook dat we beiden een voorliefde hebben voor het medium tekenen.
En nu – een jaar later – sta ik hier, in jouw nieuwe galerie die zich gaat richten op de tekenkunst, een medium waarin nog zoveel te beleven is. Ik ben dan ook heel nieuwsgierig om te zien wat je niet alleen nu al veelbelovend presenteert maar ook wat je in de toekomst zult tonen. En ik ben blij dat je in het noorden het medium tekenen onder de aandacht brengt.
Mijn hoogleraar kunstgeschiedenis Hans Locher, ook een groot bewonderaar van de tekenkunst, zei altijd dat het mooie van tekeningen is dat je een tekening juist op de hand moet nemen om die goed te kunnen bekijken. Hierbij ging hij dan weliswaar uit van de veronderstelling dat tekeningen vaak op een kleiner formaat worden uitgevoerd dan schilderijen, maar toch is me dat altijd bijgebleven. Het geeft daarmee meteen iets weer van de intimiteit van de tekenkunst, die je in de schilderkunst alleen terugziet in de miniatuur- of boekdrukkunst. Deze intimiteit maakt ook dat je als kijker heel dicht op de huid van de kunstenaar kan komen en als het ware bijna in zijn brein mee mag kijken. Ik vind dat fascinerend en ontroerend tegelijkertijd. Dat maakt voor mij de tekenkunst – ook al wordt deze tegenwoordig ook op heel groot formaat uitgevoerd – zo’n mooie tak van de kunsten. Als u straks deze tentoonstelling gaat bekijken dan zult u zien dat in dit geval het formaat nooit extreem groot is, maar dat dat hier deels is ingegeven door de afmetingen van de ruimten.
Tekenen is iets wat de mens als sinds mensenheugenis doet. Denk aan de grotten van Lascaux in Frankrijk waar de eerste vormen van tekenkunst werden ontdekt in 1940 of denk aan de fascinatie voor deze uiting van menselijke creativiteit waarover Werner Herzog in 2010 de film Cave of Fogotten Dreams maakte toen in Chauvet, Zuid-Frankrijk, nog een grot werd ontdekt met dergelijke muurtekeningen. Natuurlijk zijn dit een hele beroemde voorbeelden, maar er zijn er nog meer voorbeelden te noemen, zoals de fascinatie die de Britse beeldhouwer Anthony Gormley heeft voor het achterlaten van tekeningen of allereerste uitingen van creativiteit van de mens. Hij deed onderzoek naar de vroegste vormen van tekenen – over de hele wereld verspreid – en hij vond overeenkomsten door de tijd heen in verschillende werelddelen. Ook zijn zoektocht werd vastgelegd in een documentaire die nog niet zo heel lang geleden op TV te zien was.
Maar nog altijd is het tekenen een van de eerste uitingen van de mens is. Denk aan kinderen die al tekenen voordat ze goed kunnen praten. Kennelijk is dit een uitingsvorm die in het DNA van de mens verscholen ligt en die verandert naarmate men ouder wordt. Tekenen door volwassenen, wanneer het geen kunstenaars zijn, wordt immers al gauw als iets kinderachtigs gezien. Hoewel de laatste jaren de tekenboeken – de do-it-yourself-methodes – zeer populair zijn bij volwassenen. In deze methoden en boeken wordt het doodlen gezien als een vorm van nuttige vrijetijdsbesteding en geestverruiming. Daarnaast bestaat er sinds 2000 de jaarlijkse internationale tekenmanifestatie The Big Draw, waarin het motto van iedereen kan tekenen voorop staat. The Big Draw heeft een wereldwijd netwerk van volgers zowel in de maatschappij als in diverse kunstinstellingen. Deze stichting promoot de visuele geletterdheid en de universele taal van het tekenen als een wijze van leren, expressie en ontdekking. Maar The Big Draw is daarbij juist bedoeld om het tekenen als medium te vieren.
Ondanks de populariteit van deze initiatieven en nieuwe visies, is het vreemd om te beseffen dat er weliswaar veel tekenaars zijn, maar dat het nog altijd wordt beschouwd als een ‘moeilijk’ medium om te exposeren. Immers het vergt de nodige aandacht in het kijken en jarenlang ging de beheersing van de tekenkunst vooraf aan het schilderij. Met andere woorden dat het eigenlijk meer een soort gedachtegang was op weg naar een schilderij of sculptuur, waarin de verschillende mogelijkheden werden onderzocht. Inmiddels is dat al lang niet meer zo en wordt het tekenen als autonome kunstvorm steeds vaker in tentoonstellingen getoond, hoewel het nog altijd beter kan. Ook Stina bewijst dat met deze tentoonstelling. Hier laat ze vier kunstenaars zien die ze al geruime tijd volgt en van wie ze het werk goed kent. De noemer waaronder de vier kunstenaars zouden kunnen worden gebracht is hun fascinatie voor de natuur. De kunstenaars zijn:
- Harm van den Berg
- Emmy Bergsma
- Sandra Kruisbrink
- Christiaan Kuitwaard
Graag introduceer ik ze bij u.
Harm van den Berg
Harm van den Berg (1970) tekent met potlood kleine vormen en lijnen op papier. Zoals Stina op haar website zo mooi schrijft zijn het minuscule grafische elementen die een fijnmazige structuur vormen. Van een afstand doen ze denken aan abstracte cartografie of zich samenpakkende en uitdijende weefsels. Zelf geef Van den Berg aan dat het hem fascineert hoe de wetenschap en techniek steeds meer controle krijgen over de natuur. Hoewel hij tekent zonder zichzelf bewust te sturen, weet hij dat deze kennis zijn tekeningen mede bepaalt, maar weet hij niet hoe en in welke mate.
Emmy Bergsma
Op een heel andere wijze dringt de natuur door in het werk van Emmy Bergsma (1960). Waar in het werk van Harm van den Berg de fijnmazigheid van zijn lijnen een tekening vormen, tekent Emmy Bergsma in potlood en krijt juist de ontembare groeikracht van de natuur. De verbintenis tussen de plantenwereld en de mens en de wijze waarop beide in elkaars wereld binnendringen, probeert ze vast te leggen in grote en kleinere tekeningen. De dynamiek wordt niet alleen duidelijk uit dit krachtenspel, maar is ook zichtbaar in de verstrengeling van beide werelden die ze met behulp van verschillende media op papier tot uiting brengt.
Sandra Kruisbrink
Ook Sandra Kruisbrink (1961) laat zich inspireren door de natuur. Met name bomen en bergen figureren regelmatig in haar werk. Haar reden om de natuur vast te leggen is even eenvoudig als ingewikkeld. Ze zegt hierover “Ik ben op zoek naar stilte en die vind ik in de natuur. Landschappen geven me veel troost. Ik word er heel gelukkig van om in de natuur te zijn.” Hoewel haar tekeningen licht en open lijken, zijn heel gelaagde beelden getekend in potlood, pastel en tempera. Ze bouwt haar tekening op uit kleine puntjes – op deze manier komt een berg in de verte ineens heel dichtbij. De handeling is meditatief en dat aspect wil ze overbrengen door een verstilde, poëtische sfeer neer te zetten.
Christiaan Kuitwaard
Of je het nu hebt over zijn schilderijen of tekeningen: het doel van het werk van Christiaan Kuitwaard (1965) blijft hetzelfde: De visuele werkelijkheid terugbrengen tot de opsomming van kleine onderdeeltjes. De manier waarop hij tot deze opsomming komt is bij zijn tekeningen echter een andere dan in zijn schilderijen. Waar hij bij zijn schilderijen probeert het beeld af te breken tot er structuren overblijven, gaat hij bij het tekenen uit van een raster waarin hij een verdere geometrische structuur aanbrengt door streepjes of cirkels te plaatsen die het beeld opbouwen. Het is als het ware een muzikale compositie waarin ritme en puls de grondtoon, melodie of harmonie begeleiden en soms bepalen. In zijn tekeningen beschouwt Christiaan Kuitwaard het raster in de tekening als een ritme in de muziek. Het werken in series stelt hem vervolgens in staat deze en andere aspecten van het tekenen te onderzoeken, maar vooral ook die van de waarneming.
Kortom, deze vier kunstenaars benaderen het landschap of de natuur ieder op zijn eigen wijze. Ik nodig u daarom graag uit om het werk heel snel te gaan bekijken en wens Stina heel veel succes met haar galerie en de andere activiteiten die ze ontplooit. Nu en in de toekomst.